Navigation
“De blubber zat tot in je oren als je thuiskwam”

“De blubber zat tot in je oren als je thuiskwam”

label
Bijzondere mensen Leven met water Polders

“De blubber zat tot in je oren als je thuiskwam”

Reservegemaal

“Mijn vader werkte in de bouw en later op de vrachtwagen bij Van Gend & Loos. Toch maalden we zelf. “Voordat wij bij de molen kwamen wonen, werd de bemaling overgenomen door een mechanisch vijzelgemaal (1958) en werd de molen reservegemaal. Vooral in de beginjaren was het toch nog veel werk. Mijn vader ging overdag werken en mijn moeder moest een paar keer per dag met een watergekoelde motor het (polder)water in het reservoir oppompen en laten leeglopen, zodat het warme water voor in de sloot liep en het waterpeil op niveau bleef.”

Ging de molen in vreugde- of rouwstand?

“Ja, als een van de boeren in de omgeving doodging of trouwde, werd de molen in de rouw of in de vreugde gezet. Rouw gaat voor vreugde. Toen een boer in de omgeving was gestorven en mijn zus trouwde, zijn we zelfs naar de boer verderop toestemming gaan vragen of de molen voor één dag in de vreugde mocht staan.”

Hoe was het om op te groeien bij een molen?

“Als kind was het geweldig: Je had alle ruimte en vrijheid, je kon in de molen spelen, in de wieken klimmen, zwemmen, vissen, roeien, schaatsen, alles kon. De boerderijen om ons heen hadden ook kinderen van onze leeftijd, dus er waren altijd kinderen om mee te spelen. Zomers gingen we vaak slootje springen en hielden we wedstrijdjes wie er het verste en diepste in de blubber zakte. De blubber zat tot in je oren als je thuiskwam. We moesten van mijn moeder schoonzwemmen in de sloot, voordat we thuis mochten komen. We hadden pas een douche, toen ik een jaar of 8 was. Tot mijn zesde hadden we zelfs geen centrale verwarming. De winters waren dus soms behoorlijk koud. Als kind ervaar je dat als normaal. Alles is leuk. Maar ja, als je later als je iets ouder bent naar school moet fietsen en constant door de bagger moet lopen, is het minder. Om de boodschappen in huis te krijgen, was ook een hele tour. We moesten altijd de boodschappen meezeulen het erf op.”

Lopend over de provinciale weg naar de nachtmis

“Er was geen oprit (zoals nu). Je moest zo’n 500 meter over land lopen of we mochten bij de andere buurman de auto parkeren en dan overvaren. Eerst was de provinciale weg, de enige weg om bij de molen te komen. Ook met de fiets of te voet. Tot mijn achtste, gingen we met Kerst met z’n zessen lopend over de provinciale weg naar Rijpwetering naar de nachtmis. Toen kon dat nog. Dat kun je je nu niet meer indenken met al dat verkeer.”

Verhuizing

Joke verhuisde op 21e jaar naar het Zuideinde in Roelofarendsveen. Dat was een wereld van verschil. Ze miste de polder niet: “Na een avondje stappen kon ik gewoon de auto stallen en de trap op lopen.” Haar ouders hebben tot 1987 bij de molen gewoond. “Op een gegeven moment brak mijn moeder haar been. Snel daarna, besloten ze ook te verhuizen. Mijn man en ik hebben er toen even over nagedacht om het huis te kopen en om een opleiding tot vrijwillig molenaar te gaan doen. Maar uiteindelijk hebben we er toch niet voor gekozen. Voor het gemak hoef je het niet te doen.”

Tekst: Anke Kusters-Steinmann
Foto: Joop van Houdt


Joke Vaneman-van Klink woonde naast de Rode Molen te Oud Ade, een wipmolen uit 1632 die vroeger de Rode Polder moest bemalen.

informatie

Bezoekt u Kaag en Braassem Promotie als toerist en wilt u meer informatie?

Bekijk de toeristeninformatie
informatie

Meer weten hoe Kaag en Braassem het beste te bereiken is per auto, bus, fiets of per boot? 

Naar bereikbaarheid
informatie

Op zoek naar alle praktische zaken, burgerzaken en meer over de gemeente Kaag en Braassem?

www.kaagenbraassem.nl